Limburg
Limburg ( uitspraak (info / uitleg); Limburgs: Limbörg of Lèmburg), ook wel aangeduid als Nederlands-Limburg ter onderscheiding van Belgisch-Limburg, is een provincie van Nederland, gelegen in het zuidoosten van dit land. Limburg is als gewest in zijn huidige vorm pas in 1839 ontstaan en verkreeg zijn provinciale status in 1867. Het is daarmee op Flevoland na de jongste provincie van Nederland. De hoofdstad is Maastricht.
Met zijn 1.115.895 inwoners (1 januari 2021) is Limburg een middelgrote Nederlandse provincie. De bevolkingsdichtheid bedraagt 519 inw./km², waarbij de regio Zuid-Limburg het zwaartepunt vormt. Dit deel van de provincie telt meer inwoners dan Noord- en Midden-Limburg tezamen. Naast het Nederlands is ook het Limburgs erkend als officiële taal in de provincie.
Ligging[bewerken | brontekst bewerken]
De provincie Limburg is als een panhandle te herkennen op kaarten van Nederland. De provincie grenst aan zes NUTS twee regio’s, twee Nederlandse, twee Belgische en twee Duitse: het Regierungsbezirk Düsseldorf en het Regierungsbezirk Keulen. Deze twee Regierungsbezirken zijn onderdeel van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, en worden samen ook wel Noord-Rijn genoemd. Een deel van het Ruhrgebied en daarnaast de metropoolregio Keulen/Düsseldorf bevinden zich in deze Regierungsbezirken. Ten zuiden en westen van de provincie bevindt zich België, in het zuiden ligt de Frans- en Duitstalige provincie Luik, in het westen de Vlaamse provincie Limburg. De Nederlandse NUTS 2-regio’s waar Limburg aan grenst zijn Noord-Brabant in het noordwesten en Gelderland in het noorden bij de gemeente Mook en Middelaar.
In de historie van de provincie hebben deze grensregio’s veel invloed gehad op het bestuur in de regio, zoals Brabant in Zuid-Limburg, Luik in de omgeving van Weert, Horn en Thorn, het noordelijke Rijnland onder het hertogdom Gulik in plaatsen als Sittard en Tegelen, en Gelre in Noord-Limburg en Midden-Limburg ten oosten van de Maas.
Limburg bestaat aan de oppervlakte, in Noord- en Midden-Limburg, voor een groot deel uit zandgronden, die in het Tertiair door de Rijn (die destijds veel omvangrijker en krachtiger was en wiens stroomgebied een stuk westelijker lag) werden aangevoerd. De in de huidige tijd belangrijkste rivier, de Maas, was een vrij onbeduidende zijrivier van de Rijn. De Maas stroomt over de hele lengte van zuid tot noord door de provincie en heeft de zand- en grindafzettingen van de Rijn ingesneden. Verder zijn de belangrijkste rivieren de Geul (bij Valkenburg), de Roer (bij Roermond), de Neerbeek (bij Neer) en de Geleenbeek (bij Geleen).
Bij Epen komt gesteente uit het geologisch tijdperk Carboon aan de oppervlakte. Bruinkool en steenkool werden gewonnen in Midden- en Zuid-Limburg waar deze grondstoffen dicht aan de oppervlakte liggen. Het zuiden van Limburg geniet bekendheid vanwege het voorkomen aan de oppervlakte van krijtgesteente, afgezet in een ondiepe tropische zee tijdens het geologisch tijdperk Krijt. De ooit horizontale krijtlagen worden diep doorsneden door de Maas en de beekdalen van onder andere de Geul en de Gulp waardoor het zuiden van de provincie een heuvelachtig uiterlijk heeft gekregen. Ook typisch voor Zuid-Limburg is de leemsoort löss die tijdens de IJstijd door de wind hier werd afgezet. In het verleden werd in de Peel, op de grens van Noord-Brabant en Noord-Limburg, turf gestoken. De laatste restanten van dit veengebied zijn nu een natuurreservaat: de Groote Peel.
De krijtlagen uit het Maastrichts Krijt, plaatselijk bekend als “mergel“, werden sinds de Romeinse tijd in steengroeven uitgezaagd in blokken om als bouwstenen te dienen. Relatief veel gebouwen in Limburg zijn uit deze mergelblokken opgetrokken. De oude mergelgroeven zijn bekend als ‘grotten‘, zoals bijvoorbeeld Valkenburgse ‘gemeentegrot‘. De winning van zand en grind bij Roermond nemen nog een belangrijke plaats in.